Stijging koopkracht 2017 valt tegen
Door inflatie en een hogere zorgpremie blijft de koopkracht van Nederlandse huishoudens aan het begin van 2017 achter op de bruto loonstijging. Dat blijkt uit de laatste koopkrachtberekeningen van het Nibud.
De eerste loonstrookjes van dit jaar laten weliswaar een gemiddelde stijging van 1,7 procent zien, maar de koopkracht stijgt in het beste geval met 1,3 procent. De koopkracht is vooral voor de midden- en hogere inkomens lager dan de bruto loonstijging. Het verschil met vorig jaar loopt uiteen van 18 euro per maand minder te besteden tot 14 euro meer te besteden. Dat is een daling van 0,6 procent tot een stijging van 0,3 procent.
Gepensioneerden hebben minder te besteden
Inkomens tot 35.000 euro op jaarbasis hebben maandelijks iets meer te besteden: tussen de 4 en 27 euro. Dat komt neer op een stijging van tussen de 0,2 en 1,3 procent. Deze inkomensgroep wordt gecompenseerd door een verhoogde zorg- en huurtoeslag, een verhoogd kindgebonden budget en een hogere algemene heffingskorting.
Voor ouderen met een hoger aanvullend pensioen daalt de koopkracht. Ook vroeg gepensioneerden hebben minder te besteden. Zij profiteren niet van hogere heffingskortingen waar AOW’ers wel van profiteren en gaan er gemiddeld 20 euro per maand op achteruit.